Sjoerd L. Bonting: Schepping & evolutie

Poging tot synthese

uitg. Kok, Kampen 1996, ISBN 90242 821x

Henk Hogeboom van Buggenum


Het ware te wensen, dat dit boek in gespreksgroepen voor volwassenen en op alle scholen van middelbaar en hoger onderwijs in ons land behandeld zou worden of ter lezing aanbevolen. Zelden heb ik de evolutie van de kosmos vanaf het big-bangmodel tot en met het ontstaan van sterren en planeten, de aarde en haar atmosfeer, de prebiotische en daarna de biologische fase tot en met de mens ook in zijn samenleving in zo begrijpelijke taal en zo wetenschappelijk verantwoord beschreven gezien. De nieuwste inzichten van de astronomie, de biochemie, de paleontologie, de kwantummechanica passeren helder uiteengezet de revue. Toch is deze uitleg geen doel op zich. De schrijver die naast emeritus hoogleraar biochemie ook anglicaans priester en theoloog is, betreurt het, dat de theologie de band met de wetenschap na de Middeleeuwen heeft verbroken. Dit heeft haar veel schade toegebracht.

Hij ziet drie wegen om deze scheiding op te heffen. Het geloof (met spijt en boosheid) opgeven, de wetenschap zó op het procrustusbed leggen dat ze in het Bijbelse verhaal past of een middenweg zoeken, die leidt tot convergentie van de wereldbeelden van de wetenschap en de theologie. Hij kiest voor het laatste. Zoals hij zegt, kan hij zich daarbij slechts op weinig voorlopers van reformatorische huize beroepen. Wel vat hij met instemming uitvoerig de opvattingen van Teilhard de Chardin samen en van anglicaanse wetenschappers als J.R.Illingworth en William Temple, die het idee van Christus als degene, die het evolutionaire proces voltooit, al voor hem hadden uitgesproken.

Het komt mij voor, dat de druk van christelijk denkende wetenschappers op de leiders van kerken moet worden vergroot om bij de verkondiging en bij het onderwijs op scholen (evolutie en filosofie in het examenpakket) aandacht te besteden aan de wetenschappelijke verworvenheden, en met name aan het via de natuurwetenschappen bij de burgers ontstane wereldbeeld.1Bonting maakt aan de hand van zijn beschrijving van het scheppingsverhaal bij de Egyptenaren, de Babyloniërs, de Maya's en zijn analyse van Bijbelse Genesisverhalen duidelijk, dat 'evolutie' daarmee niet in tegenspraak is, maar door deze juist wordt ondersteund. Hiermee effent hij, zoals zovele christelijke geleerden vóór hem 2, de weg voor een geloofsverkondiging, die meer aansluit bij het wereldbeeld, dat de hedendaagse mens zich vormt uit alles wat er vandaag de dag via de media op hem af komt.

Een bundeling van krachten is nodig voor deze koerswijziging. Dit om tegenwicht te bieden tegen al diegenen, - ook in de wetenschap - die het geloof met spijt en boosheid (of uit onverschilligheid) hebben opgegeven of die de afhankelijkheid van een Schepper uit overtuiging verwerpen. De ethische consequenties van zo'n wereldbeeld komen tot uiting in de zelfoverschatting van de mens. Het is deze zelfoverschatting, die de balans verbreekt tussen de voor- en nadelen van technologie, die Bonting beide uitvoerig beschrijft. "De centrale boodschap van het Nieuwe Testament is, dat God in Christus de Nieuwe Schepping heeft geïntroduceerd, die door Jesaja in het Oude Testament al werd verwacht. [...] In de Nieuwe Schepping zal er geen dood en kwaad meer zijn, want het resterend element van de oerchaos is dan definitief overwonnen door Christus, de alfa en de omega. Dit is de christelijke boodschap van hoop voor een wereld die vanuit wetenschappelijk gezichtspunt doelloos is en gedoemd tot nietigheid.[...] Wij zullen ons tot het uiterste moeten inspannen om de grote, onbetaalde schuld te reduceren, die wij hebben doen ontstaan door onze nalatige en onverantwoordelijke uitbuiting van de eindige aardse hulpbronnen. We zullen zo snel mogelijk toe moeten naar een 'houdbare' (sustainable) wereld. Hierbij zal internationale samenwerking essentieel zijn", aldus Bonting (blz. 206-208).

Bonting pleit voor een evolutionaire theologie onder de noemer "Glorie , Schande en Hoop" als vervanging van de woorden schepping, zondeval en verlossing, die naar zijn mening enigszins versleten en afstotend zijn geworden. De wetenschap van de kosmologie biedt geen ander uitzicht voor het leven op aarde dan de dood door hitte of koude en wijst daarmee op een totale doelloosheid van het hele evolutionaire proces. Alleen de informatietheorie van Tom Stonier (3) ondersteunt tot dusverre wetenschappelijk de hoop op het Nieuwe Koninkrijk, die ons door de Bijbel gegeven wordt. Deze informatietheorie "is gebaseerd op de aanname, dat de informatieinhoud van de kosmos gerelateerd is aan de entropie, de 'wanorde' van het heelal. De wiskundige formulering van deze relatie laat zien, dat de entropie in het begin oneindig groot was en de informatieinhoud nul, hetgeen de oerchaos op het moment van de big bang zou vertegenwoordigen. Tijdens de evolutie neemt de informatieinhoud voortdurend toe en neemt de entropie af wegens de toenemende ordening. Met de verschijning van de mens, die in staat is zijn omgeving te ordenen, wordt de curve steeds steiler. [...] Als de vergelijking correct is, dan zal het einde van het evolutieproces bereikt worden wanneer de entropie nul wordt, een toestand van volmaakte orde, en de informatieinhoud van de kosmos oneindig groot wordt. Theologisch zouden we dit kunnen duiden als de transformatie van de geschapen wereld in het Nieuwe Koninkrijk. De theoloog zal opmerken, dat deze transformatie de verwijdering van de elementen van resterende chaos in onze wereld vereist, het morele en fysieke kwaad, door het verlossende werk van Jezus Christus, maar dat is niet opgenomen in de vergelijking. " (blz. 193)

Het doel van de schepping zal dan ook door de inspanning van de mens vanuit zijn mogelijkheid tot vrije keuze kunnen worden bereikt voordat alle leven op aarde door hitte of koude onmogelijk wordt. Het punt, waarop transformatie van de geschapen wereld in het Nieuwe Koninkrijk plaatsvindt, noemt Teilhard de Chardin het punt omega, het eindpunt van de christogenese als stap in de evolutie na die van de antropogenese (de wording tot mens). Transformatie, niet vernietiging, want dat zou een ontkenning inhouden van het woord in de Bijbel: "God zag, dat het goed was".

Voetnoten:

  1. Ook in Ulrich Libbrecht "Inleiding Comparatieve filosofie" Van Gorcum 1995, blz. 37 staat: "Religie is na millenia van paradigmatische consolidatie c.q. verstarring niet meer in staat op soepele en elegante wijze nieuwe wetenschappelijke gegevens te assimileren, omdat ze de nodige conceptuele openheid mist, en ook niet voldoende vrijheid bezit het eigen denkkader om te vormen." In voetnoot 104 worden voorts de belangrijkste werken genoemd, waarin een verandering nagestreefd wordt, m.n. A.R.Peacocke "The science and Theology in the 20th Century" (1981), M.Wildiers "Theologie op nieuwe wegen" (1985) en J. van der Veken "Een kosmos om in te leven" (1990) .
  2. Ik verwijs hier naar het boek van Max Wildiers "Kosmologie in de Westerse Cultuur", waarin een synthese en een verzoening tussen geloof en wetenschap vanuit de gedachten van Teilhard en van Whitehead bepleit worden. Voor Bonting lijkt "de procestheologie geen bruikbare synthese tussen natuurwetenschap en theologie te kunnen bieden" (blz. 176), terwijl hij anderzijds Teilhard de Chardin - ik neem aan met instemming - uitvoerig naar voren breugt en als één van degenen, die "thans de fakkel dragen op de weg naar integratie van natuurwetenschappelijk inzicht en theologisch denken" (blz.187) een man noemt als Arthur R. Peacocke, die samen met Robert J.Russell (een teilhardiaan!) het boek schreef "Chaos and Complexity. Scientific Perspectives on Divine Action, 1995". Er zijn kennelijk genoeg overeenkomsten tot bundeling te vinden, waarvoor wij in navolging van Teilhard pleiten ten gunste van het doel dat zich ook Bonting met zijn boek stelt.
  3. "Information and the Internal Structure of the Universe" (Springer Verlag, London 1990)