Teilhard de Chardin
  • Home
  • Bestuur
  • Aandachtsvelden
  • Verwante Denkers
    • Ulrich Libbrecht
    • Max Wildiers
    • Bergson
  • Video's
  • Lezingen
    • Artikelen zoek in Gamma
    • Artikelen zoeken in Gammadelte en Delta+
  • Links
    • Over het boek van Gérard Donnadieu ‘Teilhard de Chardin’
    • Lucepedia
    • Schetsen voor een komend debat
    • Kathleen Duffy 'Teilhard en Hawking over schepping'
    • Hegel en Teilhard de Chardin door Peter Renaud
    • Allemaal onzin! Hoewel? door Gerrit Teule
  • Activiteiten
  • Contact
  1. U bevindt zich hier:  
  2. Startpagina
  3. Categorieën
  4. Uncategorised

Adres:
Arnhemseweg 67A
Apeldoorn
tel 055-534 26 24
Mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

STICHTING TEILHARD DE CHARDIN

AANDACHTSVELDEN


BIOLOGIE

In de theorie over evolutie, zoals deze verwoord is door Teilhard de Chardin in zijn hoofdwerk Het verschijnsel mens, staat de mens centraal. Daarmee is niet gezegd, dat de mens het eindpunt in de ontwikkeling van complexiteit-bewustzijn is, die door Teilhard als de rode draad in de evolutie wordt gezien. De mens is in ieder geval geen toevalsverschijnsel zoals de darwinisten hem zien, maar een stap op weg naar Omega. Zie hiervoor ook: Hovolezing 2002

 
ECONOMIE

Om te komen tot een wereldbasisinkomen ontwikkelde de kunstenaar Pieter Kooistra in de jaren 1990 een plan, dat onderschreven werd door vele prominente gezagsdragers zoals Jan Tinbergen (de Nobelprijswinnaar voor economie), Wouter van Dieren (Club van Rome), Theo van Boven (rechtsgeleerde) en vele anderen (zie diens boek 'Het ideale Eigenbelang' - uitg. Kok). De hier te downloaden video, opgenomen in het Vredespaleis te Den Haag, is een pleidooi voor dit plan. Onze stichting was van 1993-1998 nauw bij zijn werk betrokken en zoekt economen e.a. om het met name voor Nederland en Europa vruchtbaar te maken.

 
ETHIEK

Teilhard geeft de mens een nieuw perspectief, hoop voor onze toekomst. Hij wijst erop, dat samenwerking ten grondslag ligt aan de evolutie van de soorten. In dit proces neemt de vrijheid toe met de mate van complexiteit. Gelijktijdig groeit daarmee ook het besef van verantwoordelijkheid ten opzichte van het geheel. Teilhard legt de nadruk op de inspanning, die we ons moeten getroosten om de soort te laten overleven vanuit onze verantwoordelijkheid voor de wereldgemeenschap als geheel.

 
FILOSOFIE (èn THEOLOGIE)

De fenomenologie van Teilhard de Chardin vindt haar oorsprong in de fysica, de biologie, de geologie en de paleontologie.

De comparatieve filosofie van de oriëntalist prof. dr. Ulrich Libbrecht integreert haar. (zie: libbrecht-comparatieve-filosofie-1)

De procesfilsofie (èn procestheologie)ligt in haar verlengde. Ze gaat uit van de filosofie van de wiskundige Alfred North Whitehead. (zie: verwante denkers)

Zie ook het tijdschrift voor politieke filosofie en cultuur onder directie van prof. dr. S.W. Couwenberg, waarin door deze herhaaldelijk op de noodzaak van convergentie van wetenschap en religie wordt gewezen en op de inspiratiebron die Teilhard de Chardin daartoe vormt: (zie: www.civismundi.nl en Hovolezing 2002)

 
KOSMOLOGIE

De redacteur van Teilhards werken, de Vlaming prof.dr. Max Wildiers, schreef refererend aan Teilhard en Whitehead in zijn boek 'Kosmologie in de westerse cultuur' (p. 273): "Hier werd een wereldinterpretatie geboden, die niet alleen ten volle rekening hield met de inzichten van de moderne natuurwetenschappen, maar ons werd bovendien een metafysisch systeem aangereikt, dat zich uitstekend leende tot een herdenken en herformuleren van de christelijke geloofstraditie in haar waardevolste elementen". Zie ook: wildiers-kosmologie

 
MYSTIEK

Van Teilhards werken kan in dit verband het beste worden verwezen naar "Het Goddelijk Milieu" (dl. 5 BTdC) en naar zijn meditatie 'De mis op de wereld' (dl. 18 BTdC). De patriarch van de Russisch Orthodoxe Kerk Alexander Menj († 1989) schreef in 1981 een voorwoord bij de Russische uitgave van dit mystieke werk. Deze Russische uitgave verscheen in 1992 en staat geheel op de Russische versie van deze website (op de vlag klikken). In ons land voelt de mysticus Freek van Leeuwen vanuit eigen ervaringen, die hij o.a. beschrijft in zijn boek Geestkunde, een sterke band met Teilhard de Chardin. Een aantal passages uit het mystieke werk van Teilhard de Chardin heeft hij op zijn website overgenomen.

In 2010 overleed de voormalig hoogleraar aan de landbouwuniversiteit Wageningen prof. dr. J.S.O.van Asseldonk. Zijn werk De Tao van de Landbouw behandelt de natuurmystiek van diverse kanten en daarmee tevens de visie van Teilhard de Chardin en Alfred North Whitehead. Zowel van Freek van Leeuwen als van Hans van Asseldonk zijn in de laatste uitgaven van GAMMA bijdragen verschenen.

 
SOCIOLOGIE

Als er één terrein van wetenschap is, waarop Teilhards ideeën vruchtbaar voor de toekomst kunnen zijn, is dat de sociologie. Teilhard introduceerde immers het begrip 'noösfeer'. Daarmee wordt de samenleving van denkende en invoelende mensen bedoeld. Deze samenleving zal zich binnen de beperkte ruimte van de aardbol dienen te handhaven. Teilhards werk maakt zichtbaar welk gedrag en welke structuur daarvoor de beste overlevingsstrategie oplevert. Dit levert gezichtspunten op die onzes inziens raakvlakken hebben met het werk van Arnold Cornelis 'Logica van het gevoel - Filosofie van de Stabiliteitslagen in de Cultuur als Nesteling der Emoties' (uitgeverij Essence - 2000 - 9e druk) en met dat van Harry Ansems 'De transhumane mens' (febr. 2013)

 
TOENADERING VAN GODSDIENSTEN

De Baha'i - Tahiri-Lezing 'Wetenschap en Religie als partners' door H.J. Hogeboom van Buggenum (De Poort, Groesbeek, 14-6-1998).

 
VREDESINSPANNINGEN

Het Congres voor Wereldvrede van de Wereldraad van Kerken mei 2011 in Kingston, Jamaica, is een oproep tot inclusief denken in het verlengde van de teilhardiaanse evolutieleer. Onder de titel 'Werken aan rechtvaardige vrede' biedt de extra-editie (sept. 2015) van het blad Vredesspiraal van de organisatie Kerk en Vrede voor de politiek behartenswaardige artikelen.

 
WERKGELEGENHEID

Zie (en download) hiervoor de artikelen van Wim Drell in (resp.vanuit) ons tijdschrift GAMMA jrg. 01-nr.04-p.20-25; jrg. 02-nr.01-p.04-10; jrg. 02-nr.02-p.12-14.

(Max Wildiers - 1904-1996)

Max Wildiers: Kosmologie in de westerse cultuur

Uitgeverij Pelckmans, Kapellen 1989, 344 blzz, ISBN 90 2891363 7

Henk Hogeboom van Buggenum


De mens vormt zich een beeld van zijn wereld en van het universum. Dit beeld bepaalt zijn stijl van leven. Met andere woorden: Zijn ethiek en esthetiek vinden hun rechtvaardiging in het wereldbeeld. Er bestaat een wisselwerking tussen de visie die de mens op zijn wereld heeft en zijn handelen. We zien deze visie weerspiegeld in de cultuur, d.w.z. in het hele denk- en leefpatroon van een gemeenschap. Dus zowel in de bestuurlijk-organisatorische inrichting van de staat, de stad, de kerk enz. als in de symboliek van taal, kunst, wetenschappen en religie.

Max Wildiers gaat in dit boek na, in hoeverre veranderingen in het beeld van de wereld de Westerse cultuur hebben beïnvloed. Geheel in de lijn van de opvattingen, die .wij in ons tijdschrift GAMMA huldigen, komt hij tot het beeld van een continu proces van geleidelijke overgangen, die noodzakelijk en verklaarbaar zijn vanuit het bewustzijnsniveau van elke tijd.

Zo was voor de Grieken de kosmos een volmaakt geordend geheel, een sacraal gegeven, waar zij met diepe eerbied en eindeloze bewondering naar opzagen. Het denken in de Griekse Oudheid was bij uitstek kosmo-centrisch. Zowel bij de presocratici als bij Plato en Aristoteles, zowel bij de stoïci als bij de neoplatonici neemt het gevoel van verbondenheid met de kosmos een allesbeheersende plaats in.

En dat geldt ook voor de christenen in de middeleeuwen. Max Wildiers bestrijdt terecht de opvatting van Karl Löwithl, dat het levensgevoel in de middeleeuwen van kosmocentrisch was omgeslagen in antropocentrisch, van veruiterlijking naar verinnerlijking. Löwith trekt deze ontwikkeling door vanaf Augustinus naar het 'Cogito ergo sum' van Descartes, het transcendentale Ik van Kant, het Ego-begrip bij Husserl, Heideggers en Jaspers leer van de existentie. Wildiers voert echter het werk en de uitspraken van vele kerkvaders op, waaruit duidelijk wordt, dat deze juist naar een synthese zochten tussen de christelijke leer en de opvattingen van de Grieken over de kosmos.

Aanvankelijk overheerste bij kerkelijke schrijvers weliswaar de afwijzing van de 'vergoddelijking' van de kosmos door de Grieken en verdedigden zij hun christelijke opvattingen over 'voorzienigheid' en 'wilsvrijheid' tegenover de Grieks-heidense 'noodlotsgedachte'. Maar al gauw werd het accent verlegd naar een inpassing van de christelijke leer in de Griekse kosmologie. De grote scholastici hadden namelijk veel belangstelling voor kosmologie en  natuurwetenschappen. Augustinus was daarop juist een van de weinige uitzonderingen. In het Griekse denken had Socrates al definitief het accent verlegd van het 'uitwendige' naar het 'innerlijke' en Augustinus maakte hiermee kennis via het platonisme vooral van Plotinus. Zowel de kosmologie als deze Griekse 'verinnerlijking' werden dus op een hogere trap van de culturele evolutie in het christelijke denken over God, mens en wereld geintegreerd. 

Wildiers laat aan de hand van vele citaten uit de werken van de belangrijkste kerkvaders zien hoe deze er in ongeveer duizend jaar in slaagden een synthese te bewerkstelligen tussen de christelijke leer en het antieke wereldbeeld. Prachtig zijn bijvoorbeeld passages uit werken als die van Sint-Bonaventura. Werken, waaruit de overtuiging spreekt, dat in de orde van alle geschapen dingen het spoor van de scheppende God te herkennen valt. Heel de kosmos was voor de middeleeuwse mens één groot en indrukwekkend loflied op de wijsheid, de macht en de goedheid van Hem die deze wereld tot nut van de mens heeft gemaakt. 

Het voor de middeleeuwer onaantastbare en heilige beginsel van de hiërarchische wereldorde werd voor het eerst in twijfel getrokken door bisschop Nicolaas van Cusa (1401-464).Tegenover het hechte bouwwerk van een wereldorde die de scholastici in duizend jaar hadden opgebouwd, stelde hij zijn 'docta ignorantia'. Het is alleszins begrijpelijk, dat deze hem niet in dank werden afgenomen. Net zo min als dit later het geval was bij de theorieën van de natuurkundigen Copernicus, Tycho Brahe, Kepler en Galileï. Het wereldbeeld veranderde grondig, maar het gezag van de Kerk deed er alles aan om deze verandering nog geen gemeengoed te laten worden. In l616 gaf het Heilig Officie de verklaring af, dat het onjuist was, dat de zon het centrum van het heelal is en niet de aarde. De tijd was er eenvoudigweg nog niet rijp voor. Maar beetje bij beetje wordt toch het oude wereldbeeld uitgewist. 

Wildiers vervalt nergens in een droge opsomming als hij de verdere ontwikkeling van het wereldbeeld in de tijd schetst. Om de beweging van de planeten te verklaren had Plato een beroep gedaan op een wereldziel, Aristoteles op afzonderlijke intelligenties, de middeleeuwse theologen op engelen, Descartes op etherische draaikolken ('vortices' of 'tourbillons'). Dit alles zal door het werk van Newton (1687), dat de Copernicaanse revolutie afsloot, voorgoed worden ontkracht. De visie van de mens op de ruimtelijke, de hiërarchische ordening, die als achtergrond en kader had dienst gedaan van 15 eeuwen christelijk denken, bleek een vergissing te zijn geweest. Een vergissing die allengs door natuurkundigen werd onthuld, die voor het merendeel zeer gelovig waren en hun werk in de dienst van God hadden gesteld. 

Darwin opent met zijn leer van de evolutie een nieuw begrip van de tijd, zoals Newton met zijn wet van de zwaartekracht de visie op de ruimtelijke ordening van het heelal in de astronomie vernieuwde. Zijn evolutieleer gaat zo een brug vormen tussen de wetenschap van de tijd, de geschiedenis, en van de ordening, de natuur. Aldus werd het laatste aspect van het oude wereldbeeld dat nog overeind was gebleven, namelijk het bestaan van een statische, onveranderlijke wereldorde, radicaal afgebroken en de weg vrijgemaakt voor een totaal nieuwe visie op de werkelijkheid. 

De gevolgen van de afbraak van het oude hiërarchische wereldbeeld, waarin iedereen blijvend zijn plaats en alles zijn constante rangorde had, schildert Max Wildiers ons voor de religie, de politiek en de wijsbegeerte. De mens maakt zich los van het gezag van de kerk, wordt steeds meer autonoom. Voor de religie betekent dit, dat het godsbegrip niet langer past in het nieuwe wereldbeeld. Tegenover de star aan het oude vast-houdende Roomse kerk ontwikkelen zich het pantheïsme, het deïsme en het atheïsme. Het pantheïsme leert: Al wat is, is in God en niets kan bestaan of is denk-baar buiten God. Vanaf Nikolaas van Cusa zien we de ontwikkeling in dit denken over God lopen via Giordano Bruno (1548-1600) naar Baruch de Spinoza (1632-1677) en Duitse romantici als Jacobi, Herder, Novalis, Heine en Goethe. 

De God, die door de deïsten wordt gehuldigd, is een God die de wereld weliswaar geschapen heeft en aan de natuur een vaste wetmatigheid heeft opgelegd, maar de dingen verder op hun beloop laat, zich niets aantrekt van het lot van de mensen. Het deïsme oefende een grote aantrekkingskracht uit op de geesten in de zeventiende en achttiende eeuw (bv. op Newton en Voltaire). Als geheel genomen doet het zich voor als een poging om de godsdienst in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetenschappelijke opvattin-gen. Zo gezien is het positief een streven naar de opbouw van een natuurlijke godsdienst, die zowel een leer over God als een ethiek bevat. Maar het had ook een negatieve kant, voor zover het iedere geopenbaarde godsdienst, in het bijzonder het christendom, verwierp als zijnde onverenigbaar met de wetenschap. Max Wildiers merkt dan ook terecht op: "Merkwaardig is wel het feit, dat de drie grote geleerden (Galileï, Descartes en Newton) steeds aan het christendom trouw waren gebleven, terwijl hun werk juist de krachtigste wapenen zou leveren aan hen die dit christendom met alle kracht zouden bestrijden". (blz. 153) 

Het is logisch, dat met dit denken over God en over de mens in zijn wereld ook de opvattingen over moraal evolueerden. Ook hier werd de eenheid verbroken. Er ontstonden een aantal moraalsystemen. Wildiers gaat wat uitvoeriger in op de pantheïstische, gebaseerd op Spinoza's 'Ethica', die duidelijk gericht was op onthechting en beschouwing van de eeuwige waarden, en de 'Kritik der praktischen Vernunft' van Kant. Deze filosoof formuleerde de Verlichting als de bevrijding van de mens uit de onmondigheid, die hij zelf over zich had afgeroepen. De mens is in zijn visie autonoom. Hij heeft de vrije wil en zou op grond van de rede voor het goede moeten kiezen ('de kategorische imperatief').  

Ook laat Wildiers zien, hoe het veranderde wereldbeeld zijn invloed uitoefende op de politiek. Gezagsdragers konden immers hun rechten niet langer ontlenen aan een vermeende hiërarchische goddelijke orde. Jean Jacques Rousseau (1712-1778) en Montesquieu (1689-1755) hadden grote invloed met hun werk, waarin zij verdeling van de macht voorstonden. De Amerikaanse Vrijheidsstrijd van 1775 en de Franse Revolutie van 1789 laten de radicale verwerping van het hiërarchisch beginsel door het volk zien.  

Na de doorbraak van Newtons mechanicistische wereldbeeld wordt het denken meer en meer antropocentrisch, dat wil zeggen het gaat zich steeds meer op de mens zelf richten. De kosmos heeft hem niets meer te leren. Maar in onze tijd dringt hoe langer hoe meer het besef door, dat de 'autonome mens' eigenlijk een fictie is. Postmoderne denkers als Derrida, Baudrillard en Lyotard constateren dat de mens een weerloze gevangene is van zijn verleden, zijn taal, zijn opvoeding, zijn milieu. Michel Foucault constateert zelfs in een variant op de God-is-dood-theorie: "De mens is dood", waarmee hij de mens bedoelt zoals Kant en zijn volgelingen hem droomden: de autonome mens.  

En - zo halen wij opnieuw Wildiers aan - "nu dan een stroming in het denken aan haar eenzijdigheid ten onder dreigt te gaan, komt er een tegenstroming op die bewust aansluiting zoekt bij de kosmologie, bij het denken over de wereld in haar geheel, met inbegrip van de mens. "(blz.2l4) De wetenschapshistoricus Stephen Toulmin schrijft een boek 'The return to cosmology' (1982 - Terug naar de kosmologie) en ook Karl Popper zag de kosmologie al als het filosofische probleem in zijn werk 'The logic of scientiflc discovery' (1965 - De logica van de wetenschappelijke ontdekking). Naar de mening van vooraanstaaande geleerden grijpt vandaag een revolutie plaats in het wereldbeeld, even radicaal en even vernieuwend als die, welke Newton 300 jaar geleden inluidde. 

De wetenschapper werd steeds meer specialist. Velen voelen nu, dat hun persoonlijke betrokkenheid bij het geheel werd opgeofferd aan de tijd en de objectiviteit die hun deelgebied vergde. Het besef breekt baan, dat de ontwikkelingen van wetenschap en technologie een deel van de problematiek zijn geworden, waarmee onze wereld kampt op het gebied van de ecologie, de economie, de medische ethiek enz. De verschillende gebieden van wetenschap gaan elkaar overlappen en aanvullen en geleidelijk aan evolueren wij van een denken in fragmenten naar een holistische denkwijze. Deze ontwikkeling wordt in de hand gewerkt door de evolutieleer die vanuit de biologie en de biochemie een brug sloeg tussen materie, het veld van de natuurkunde, en leven om te ontdekken dat het element tijd daartussen de grenzen laat vervagen in een hiërarchie van toenemende complexiteit en bewustzijn. 

Max Wildiers wijst erop, dat de mens een metafoor nodig heeft om de complexiteit van zijn wereld te benoemen en te bevatten. Voor de middeleeuwen is dat de 'ladder' (van de hiërarchie), voor de moderne tijd vanaf Newton 'de machine' (als uitdrukking van de wereld als lopend ' uurwerk' of mechanisme). Voor onze tijd is dat het 'spel'2 of - wat de Nobelprijswinnaar I. Prigogine voorstelt - het 'kunstwerk'. "Beide metaforen drukken[...] dezelfde grondidee uit: dat de natuur niet langer deterministisch en mechanistisch kan worden geïnterpreteerd; dat op alle niveaus van de werkelijkheid wetmatigheid en spontaneïteit samengaan; dat de wereld in haar diepste wezen door zelfcreativiteit wordt gekenmerkt. Meer dan door de equaties (=vergelijkingen, red.) der quantumfysici zal deze idee in haar metaforische vertaling de cultuur van de komende eeuwen een nieuwe oriëntatie geven."

"Alles wat zich in onze wereld voordoet, gelijkt op een groot spel, waarvan bij het begin alleen de regels vaststaan. Alleen deze regels zijn het voorwerp van objectieve kennis. Het spel zelf kan niet met het geheel der regels noch met de reeks toevalligheden die zich erin voordoen geïdentificeerd worden. Het is noch het ene, noch het andere, maar beide samen, en het heeft eindeloos veel aspecten. Waar het op aan komt, is het spel in zijn veelvormigheid en symboliek zo te ontleden, dat ons wereldbeeld en onze wereldbeschouwingen in het licht van zijn afwisselende aspecten verstaanbaar worden gemaakt".

In ruim vijftig bladzijden gaat Max Wildiers vervolgens in op de procesfilosofie en theologie van A.N.Whitehead (1861-1947) en de evolutieleer van Teilhard de Chardin, die zijns inziens het beste beantwoorden aan het levensgevoel van de huidige tijd, waarin met het oog op de toekomst van zijn wereld steeds meer een beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de mens om in het samenspel creatief met de regels om te gaan.

Voetnoten:

1 Karl Löwith: Gott, Mensch und Welt. in der Metaphysik von Descartes bis zu Nietzsche,1967

2.zie hiervoor o.a. M.Eigen en R.Winkler Das Spiel, 1975

 

 

Voor u ligt een en verkorte editie van het blad Gamma. Heel anders dan u tot nu toe gewend bent. Als nieuw bestuur willen we graag de Stichting Teilhard de Chardin voortzetten waarbij we heel dankbaar zijn dat Henk Hogeboom van Buggenum -samen met zijn vrouw Joke- gedurende 28 jaar de Stichting met hart en ziel op de kaart heeft gezet door onder andere het tijdschrift Gamma uit te brengen. Henk heeft als voorzitter ook de wereldberoemde Ervin Laszlo bereid gevonden om de Commissie van aanbeveling te versterken. Op 13 maart jl. is Henk als afscheidnemend voorzitter in het zonnetje gezet in het bijzijn van vrienden die door de jaren heen een grote bijdrage hebben geleverd aan de Stichting en aan het tijdschrift Gamma/Delta (+). Zie ook de nieuwsbrief.

Zowel de lezing ter gelegenheid van de geboortedag als de sterfdag van Pater Teilhard de Chardin waren succesvol. Beide sprekers gaven enthousiast hun lezing. Na afloop ontstond een boeiend gesprek onder het genot van een drankje. De sfeer was voor eenieder plezierig.

Lezing bij de sterfdag van Pierre Teilhard de Chardin
Drs. Frans Versteeg - Parochiehuis Apeldoorn – 10 april 2022
Herdenking van de sterfdag van Teilhard de Chardin 10 april 2022


Marivonne Hesen, de nieuwe voorzitter van de Stichting Teilhard de Chardin, heet de aanwezigen van harte welkom en leidt de voordracht in. Pater Teilhard stierf op eerste Paasdag 1955 en kreeg postuum erkenning van Paus Franciscus die sprak van 'Luisteren met het oor van het hart', de ander toe te laten, luisteren als dimensie van liefde.
Marivonne laat een deel horen uit het Stabat Mater van Pergolesi.

Frans Versteeg wordt geïntroduceerd als coach en consultant, en duurzaam ondernemer met studie geschiedenis en filosofie als achtergrond.
De voordracht belicht achtereenvolgens de volgende onderwerpen (zie ook de pdf van de tijdens de voordracht gebruikte plaatjes):

  1. Levensloop van Teilhard de Chardin
  2. Een wereld in evolutie
    • De pre-vitale fase en de binnenkant der dingen
    • Het verschijnen van het leven
    • De geboorte van het denken
    • De waarneming van de tijd-ruimte
  3. Voorbij het collectieve
  4. 10.4.22 – Teilhard vandaag
  5. Convergentie van wetenschap en religie

Bij de schets van Teilhard’s leven komt de vraag op wat de reden was, dat de kerk de ideeën van Teilhard zo radicaal afwees en zijn geschriften verbood.
Een van de belangrijkste redenen was dat Teilhard de gedachte van de erfzonde afwees.
Hiermee ging hij lijnrecht in tegen de dogma’s van de kerk en van de jezuïetenorde, waartoe hij zelf behoorde. Verder zag Teilhard de mens nadrukkelijk als onderdeel van een zich langzaam ontvouwende, evolutionaire schepping. Deze evolutionaire gedachtegang was eveneens niet aanvaardbaar voor de kerk van die tijd. Teilhard ziet een hele lange evolutie in de richting Russische denker Vladimir Vernadski, die naast de geologische en de biologische sfeer het
begrip “noösfeer” (geestelijke sfeer) introduceerde.
De spreker legt aan de hand van het voorbeeld van het verschijnsel fotosynthese uit, hoe na fysieke reacties tenslotte ook chemische reacties kunnen ontstaan, waarbij het samenspel van licht en coherent water tot de vorming van levende planten (glucose) en zuurstof leidt. Zo zien wij dat steeds complexere structuren ontstaan, uitmondend in steeds complexer bewustzijn en tenslotte in denken en zelfbewustzijn.
Darwins overlevings- en adaptietheorie kijkt naar mutaties in de evolutie in de biosfeer vanuit het destijds nog gangbare onderscheid van levende en dode stof. Teilhard ziet steeds ‘bezielde stof’, die voortdurend nieuwe vormen van grotere complexiteit en daarmee groter bewustzijn laat ontstaan. 'Tout ce qui monte converge'. Evolutie is zo het voortdurend opstijgen van het bewustzijn. Dat uiteindelijk zal uitmonden in het hyperpersoonlijke - in het punt Omega. Liefde
als affiniteit, als kenmerk van alle wezens. Integratie en differentiatie van materie op alle niveaus in de evolutie.

Hiermee wordt ook de schijnbare onoverbrugbare kloof tussen geloof en wetenschap opgeheven. De Sufist Johannes Murshid Karimbakhsh Witteveen zag al dat de nieuwe wetenschap - met name de nieuwe kwantumfysica en de kwantumveldentheorie - steeds meer een holistische visie ontwikkelde. De tegenstelling geloof en wetenschap wordt daarbij overwonnen.

Tenslotte ‘koppelt’ de spreker de filosofie van Teilhard in dit licht tevens aan de grootse inzichten uit de Europese Christelijke gnosis en mystiek. Aan de hand van zijn zeven grote opera’s heeft Richard Wagner deze gang van “onbewust verbonden in een onbewust beleefd paradijs” via een beleving van steeds grotere scheiding, naar een uiteindelijk “volbewust verbonden zijn met de hele schepping” geschetst: De metaforen uit Wagner's zeven grote opera’s: de tetralogie Der Ring des Nibelungen, Tristan und Isolde, Meistersinger von Nürnberg en Parsifal: van het smeden van de ring van “egoïstische” individualiteit door de nog maar ‘halfbewuste’ neveling, via de ontdekking van de liefde in Tristan en Isolde, en via de opofferende liefde in Die Meistersinger, naar de allesomvattende liefde van Parsifal, die het mystieke beeld van de “ring van de meester” laat zien: een ring waarvan de omvang nergens meer is en het middelpunt overal – waarlijk het goddelijke in allen en alles…

Een persoonlijke noot bij het besluit van de herdenking van Teilhard's sterfdag. Versteeg komt met een goed onderbouwd, lucide verhaal op vriendelijke toon. Er volgt instemmend en welgemeend applaus van ruim twintig aanwezigen.


 

Hieronder vindt u een bijdrage van Gerrit Teule, schrijver van onder andere de boeken ‘Wat Darwin niet kon weten, een reis naar de spirituele binnenkant van de evolutie’ en ‘Hebben wij een ziel? Zo ja, waar dan?’


 

Direct contact tussen zielen?

Gerrit Teule

 

Zielsverwantschap

Verwantschap tussen zielen? Wat zou dat kunnen zijn? Hebben wij eigenlijk wel een ziel? Of hebben de breinwetenschappers zoals Swaab gelijk en bestaat er helemaal niet zoiets als een ziel of iets wat daarop lijkt? Wie dode hersenen in plakjes snijdt en daar bijtend zuur op sprenkelt om de details beter te kunnen zien, zal inderdaad nergens een ziel kunnen bespeuren. Ook onder een MRI-scanner dient zich in een levend brein niets aan wat op een ziel zou kunnen lijken. We hebben trouwens ook geen idee waar we naar zouden moeten zoeken. Het enige wat in een levend brein waarneembaar is dat zijn talloze kleine elektromagnetische stroompjes, die kriskras door de miljarden neuronen in het brein schieten. Maar als die ziel dan toch wel zou bestaan, waar zou die zich dan ophouden? In het brein, zoals vaak verondersteld wordt, of misschien ergens anders in ons lichaam? In het hart of in de nieren? Of is onze ziel misschien iets dat onophoudelijk door ons lichaam zwerft, van kruin naar teen? Bezit een ziel ruimtelijke uitgebreidheid of is het nou juist een onstoffelijk concentratiepunt van iets wat wij ‘geest’ noemen? Wie gaat zoeken op internet, vind voor al deze vragen uiteenlopende antwoorden of alleen maar prietpraat. Sommige schrijvers zijn uiterst stellig over de plaats en de gedaante van de ziel. Anderen weten het niet zeker en hullen zich in vaagheden. Weer andere schrijven alleen maar hun fantasietjes op en doen net alsof dat de waarheid is. Niemand weet het echt.

 

Verschijnselen

Er zijn in de afgelopen eeuw overigens wel gezichtspunten opgedoken, ook in de natuurkunde, die dicht bij een werkelijk ervaren ziel lijken te komen. Laten we ‘for the sake of argument’ ervan uitgaan dat een ziel het concentratiepunt is van een geest. ‘Geest’ is ook weer zo’n term, waar hersenonderzoekers weinig mee kunnen, want die geest, wat het ook moge zijn, is ook onzichtbaar onder de microscoop of MRI-scanner. Maar dat we zoiets als een geest hebben zal niemand ontkennen, ook de breinonderzoekers zelf niet; iets kleins ergens in het brein of iets veel groters, wat voor definitie je er ook aan geeft. De geest kan volgens esoterici het hele lichaam omvatten, of zich zelfs om het lichaam heen bevinden, en de ziel moet dan een concentratiepunt zijn, dat zich ergens bevindt. Verderop geef ik een nadere omschrijving van het begrip ‘geest’: het Franse denken over l’esprit.

Maar hoe die zielen dan rechtstreeks en direct met elkaar zouden kunnen communiceren, blijft toch een raadsel, ondanks onze zintuiglijke mogelijkheden. Zo hebben we allemaal wel eens verhalen gehoord over een bijzondere vorm van contact, die als het ware buiten tijd en ruimte om lijkt te gaan. Een rechtstreeks zielscontact tussen verwanten, daar lijkt het op. Een voorbeeld: iemand in Nederland heeft een eeneiige tweelingzus of broer, die verhuisd is naar Australië. Die persoon in dat verre land heeft een ongeluk en de persoon hier in Nederland weet onmiddellijk dat er daarginder iets mis is. Hoe hij of zij dat zo direct weet, is een mysterie. Daarna volgt contact via telefoon of skype etc. en dan komt de bevestiging. Zou dit een vorm van rechtstreeks contact tussen zielen kunnen zijn? Een innige verwantschap tussen twee zielen, aan elkaar verbonden door een ondefinieerbare band vaan communicatie?

Een blik vanuit de natuurkunde

Deze vorm van direct contact lijkt wel heel sterk op wat er in de kwantumfysica gebeurt met het contact tussen twee verstrengelde deeltjes, die uit dezelfde bron komen en daarna uit elkaar gaan. In essentie blijven het dan met elkaar verbonden deeltjes, één systeem zogezegd. Als het ene deeltje gemeten wordt, bijvoorbeeld om de spin te meten (spin is het draaien van dat deeltje om een as), dan ‘weet’ het andere deeltje dat onmiddellijk. Vaak wordt het zo voorgesteld:

 

Vanuit de bron O vertrekken twee deeltjes, bij voorbeeld twee lichtdeeltjes (fotonen), in tegengestelde richting. Deeltjes hebben altijd de eigenschap spin: de draaiing om een as, bijvoorbeeld rechtsom of linksom. Echter, van beide deeltjes is deze draairichting na het vertrek uit de bron onbepaald en onbekend. Bij het versturen vanuit de bron is ook geen boodschap of afspraak met de deeltjes meegestuurd. We zeggen dan dat de deeltjes zich in superpositie bevinden. Eenvoudig gezegd: de deeltjes weten het niet, linksom of rechtsom, en de natuur weet het zelf ook niet. Maar als dan het deeltje rechts gemeten wordt en het deeltje zegt: “Ik draai rechtsom”, dan draait vanaf dat moment het linkerdeeltje onmiddellijk linksom. Het lijkt net alsof er bij het meten onmiddellijk een boodschap naar het linkse deeltje is verstuurd en die boodschap lijkt sneller te gaan dan het licht. Maar dat kan niet volgens de relativiteitstheorie; de lichtsnelheid is de maximale snelheid in dit heelal. Deze directe communicatie lukt ook als de deeltjes vele kilometers van elkaar verwijderd zijn. Een eventuele boodschap zou er dan zeker een klein deel van een seconde over doen om over te komen, maar die tijd verloopt niet. De boodschap komt direct en instantaan over, ook over grote afstanden, als het ware buiten tijd en ruimte om.

Dit “spookachtige” verschijnsel (de kwalificatie is van Albert Einstein) staat tegenwoordig bekend als ‘non-lokale communicatie’ en is ontdekt in de vorige eeuw. Einstein was er helemaal niet van gecharmeerd en volgens hem was het onbestaanbare onzin. Eerst bestond het dan ook alleen als een theoretisch denkexperiment met uitzinnig ingewikkelde formules op een schoolbord. Maar omstreeks 1980 werd het bestaan van deze communicatievorm voor de eerste keer in een realistisch experiment aangetoond door Alain Aspect in Parijs. Zijn experiment ging over een afstand tussen twee verstrengelde deeltjes van ca. twee meter.  Nog niet zo bijzonder, zou je zeggen. Maar daarna is het vele malen herhaald, o.a. door Anton Zeilinger in Wenen, over afstanden van een kilometer en meer. Ook de TH Delft hield zich hiermee bezig, over nog grotere afstanden, en zij meldden dat ze er zelfs een theoretisch bewijs voor gevonden hadden. Een experiment in China maakte zelfs gewag van een afstand van 1200 kilometer. Vaak zegt men dat deze communicatie sneller gaat dan het licht (wat volgens Einstein dus fysisch onmogelijk zou zijn), maar het is beter om te zeggen dat de communicatie (overdracht van informatie) buiten tijd en ruimte om gaat. Het trekt zich zogezegd van ruimte en tijd niets aan.  

Het Franse denken over l’esprit

De fysicus, die deze bijzondere natuurlijke communicatievorm het meest radicaal heeft toegepast op de directe communicatie tussen twee zielen, is de Franse kernfysicus Jean Emile Charon. Daarvoor moest hij ook een realistische definitie geven van wat een ziel in natuurkundige termen zou kunnen zijn. Omdat zijn visie tot op heden de meest concrete theorie biedt en consequenties heeft die goed aansluiten op het fenomeen van de directe zielscommunicatie over grote afstanden, geef ik een beschrijving van zijn denkwerk. Onnodig te zeggen dat zijn gedachten in de wetenschappelijke wereld omstreden of zelfs onbekend waren toen hij het naar voren bracht, maar dat geldt altijd voor iets radicaal nieuws. Geen wonder, hij bracht zijn theorie al naar voren in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, voordat de non-lokale informatieoverdracht experimenteel was aangetoond. Non-lokale communicatie is tegenwoordig niet meer omstreden, maar de ziel en haar mogelijkheden en eigenschappen zijn dat wel. Echter, als deze vorm van communicatie tussen mensen (en zielen) inderdaad natuurkundig gezien mogelijk is en ook door mens en dier of tussen dieren en planten op grote schaal onderling gebruikt wordt, dan zou dit een van de grootste ontdekkingen van de afgelopen eeuw kunnen zijn, ook al wordt dat door heel weinig mensen beseft.

Daarom beschrijf ik eerst de gedachten Jean Charon over de ziel als het concentratiepunt van onze geest, en in feite ook het concentratiepunt van elke geest in elk levend lichaam of misschien zelfs wel in elke natuurlijke structuur. Deze redenering gaat in de richting van ‘pan psychisme’: alle materiedeeltjes en alle materiele structuren zijn bezield, zelfs tot binnen in de kleinste deeltjes. Deze uitweiding in de richting van de kleinste deeltjes (kwantumfysica) gaat dus over de belangrijke vraag of deze non-lokale zielscommunicatie natuurkundig mogelijk is. Daarmee gaat het dus ook over de vraag of de hele zielscommunicatie en zielsverwantschap wel of geen esoterische flauwekul is, zoals veel materialisten zo graag beweren.

 

Een theorie over de basis van al het leven

Voor het hele verhaal moeten we diep teruggaan naar het begin van dit heelal en het natuurlijke gedrag van de kleinste deeltjes, zelfs tot op het kwantum fysische niveau. Ik voeg elementen van twee Franse wetenschappers, Pierre Teilhard de Chardin en Jean Emile Charon, samen tot een radicale nieuwe gedachte over geest, ziel en zielsverwantschap. De meest in het oog lopende grondgedachte is daarbij, dat onze geest, net zoals ons lichaam, vanaf de oerknal bestaat uit elementaire deeltjes, geestdeeltjes, met bijzondere basiseigenschappen. Teilhard was hierover nog ietwat vaag, maar Charon heeft deze gedachte met veel precisie uitgewerkt. Deze geestdeeltjes (Charon noemt ze ‘eonen’, enkelvoud ‘eon’) zijn overal in ons lichaam en daarbuiten aanwezig, tot binnen in elke cel of atoom. Dat zegt meteen ook al dat mijn geest (de verzameling van al mijn geestdeeltjes) overal in mijn lichaam aanwezig is en niet alleen maar in het brein, zoals vaak wordt verondersteld. De uiterlijke verschijning van een ‘eon’ is namelijk het elektron en dat is een deeltje dat we bijzonder goed kennen. Het is aanwezig in elk atoom. Eonen/elektronen zijn ontstaan in de eerste seconde van de oerknal, tegelijk met de quarks waaruit de protonen en neutronen ontstonden, en ze zijn onvergankelijk. Ze communiceren voortdurend met elkaar op een tijdloze manier (non-lokaal) en vormen daardoor in een lichaam en in mijzelf één geheel, mijn eigen geest, net zoals alle atomen in mijn lichaam ook mijn integrale lichaam vormen. Over de theorie van de geestdeeltjes kunnen we lang uitweiden in termen van kwantummechanica en relativiteitstheorie, allemaal heel onbegrijpelijk en spannend, maar we kunnen er ook over praten als een verhelderende metafoor.[1] De eonische zienswijze puntsgewijs samengevat:

  • De oerknal kunnen we zien als een kosmische geestelijke gebeurtenis, waarbij het singuliere punt van oneindige energie zichzelf verdeelde in myriaden geestdeeltjes, “druppeltjes van zuiver licht “.
  • Geestdeeltjes manifesteren zich in onze fysische wereld en in ons lichaam als meetbare elektronen. Een geestdeeltje bevat in haar “binnenkant” uiterst geconcentreerd licht (fotonen) met extreem hoge temperatuur en dichtheid.
  • De geestdeeltjes bevinden zich in hun verschijningsvorm als elektron in elk atoom en in elk wezen, organisch of anorganisch, overal in en om ons heen in dit heelal (pan psychisme). Mijn eigen geest, bestaande uit myriaden geestdeeltjes, is een deel van dit grote geheel.
  • Geestdeeltjes bezitten basale geestelijke eigenschappen: een eindeloos groot geheugen, denkkracht (contemplatie), communicatievermogen met andere geestdeeltjes (door Charon aangeduid als “liefde”, non-lokale verbindende communicatie).
  • Ze bezitten het vermogen (als elektron) om atomen aan elkaar te verbinden tot grotere structuren: moleculen, cellen, lichamen etc. Elke nieuwe verbinding is weer een nieuwe ervaring in het eonische geheugen. De hele evolutie van alles wat bestaat is gebaseerd op deze intensieve samenwerking tussen elektronen en de informatie, die de eonen in zich verzamelen.
  • Geestdeeltjes zijn onvergankelijk. Vanaf de oerknal verzamelen ze in hun geheugen ervaringen en dat leidt ook tot de eerste elementaire gedragsregels (natuurlijke ethiek).
  • Geestdeeltjes (in hun hoedanigheid als actieve elektronen) sturen de evolutie met hun ervaringen, creativiteit en gevoel voor schoonheid, met gebruik van toeval, en met onthouden en opnieuw gebruiken van de goede c.q. mooie resultaten. Dit basale gevoel voor schoonheid is het kompas waar de evolutie op vaart (een waar iedere kunstenaar uit put).
  • De onvergankelijke geestdeeltjes in onszelf dragen de herinnering aan de opbouw van talloze duurzame constructies, via talloze reïncarnaties, en deze herinneringen leven voort in ons collectieve en persoonlijke onderbewuste. De natuur “kennen” is daarom de natuur “herkennen”. We leren wat we inwendig c.q. onbewust al weten.
  • De geestdeeltjes gingen het heelal in met een opdracht: “Ga heen en kom tot bewustzijn” (bewustzijnsevolutie)
  • Uit de intensieve samenwerking en communicatie tussen de geestdeeltjes en de breincellen komt inderdaad het bewustzijn naar voren. Hoe? Dat begrijpen we niet. Ons bewustzijn is slechts een beperkte ingang naar de diepzee van onze wereldwijde eonische inwendige geest en is ook niet in staat zichzelf en haar werking geheel te doorzien.
  • De geestdeeltjes verzamelen evolutie-informatie in de loop van de evolutie. De geestdeeltjes die het verst gevorderd zijn in deze verzameling van informatie, fungeren in een wezen als de ziel van dat wezen. Daarmee is ook gezegd dat elke structuur (anorganisch of organisch) in de natuur bezield is (pan psychisme).
  • De ziel, ook mijn ziel, is daarom onvergankelijk en is ontstaan in de eerste seconde van de oerknal[2]. Via talloze reïncarnaties is mijn ziel in mijn wezen terechtgekomen en zal na mij in talloze volgende levens voortbestaan.

 

Direct contact tussen zielen

Vanuit dit ‘eonische’ gezichtspunt beredeneerd is een direct contact tussen zielen, buiten tijd en ruimte om, mogelijk en het is zelfs een basiseigenschap van de vitale en creatieve natuur. Alle zielen in de natuur (mens, dier, plant, misschien zelfs elke andere structuur) kunnen met elkaar communiceren en zijn daarom in principe verwant aan elkaar. Mijn ziel draagt alle informatie die verzameld is in de lange weg van reïncarnaties, vanaf het eenvoudigste wezen tot wat ik nu ben. Zielsverwantschap zal daarom veel meer optreden dan wij in de moderne maatschappij denken, niet alleen tussen twee mensen, maar ook tussen mens en dier of mens en plant. Ook dieren onderling van allerlei soorten kunnen een zielsverwantschappen hebben en dat geldt zelfs voor planten onderling. Dat leidt in de natuur tot allerlei verbazingwekkende vormen van creatieve communicatie en symbiose[3], langdurig of kortlopend.  Enkele voorbeelden, in willekeurige volgorde:

  • Twee mensen kunnen een onbegrepen band met elkaar voelen, die buiten alle redeneringen om gaat en zelfs instantaan kan optreden tussen mensen die elkaar nog nauwelijks kennen. Denk als voorbeeld daarbij aan bijzondere geliefden, (onmogelijke) vriendschappen, spontane ontmoetingen (tussen wildvreemden), déja vu (naar vorige levens). Hetzelfde geldt tussen mens en dier en/of mens en plant.
  • Zwermen van vogels of bijen onderhouden als één volk een collectieve communicatie, die door ons niet begrepen wordt. Hetzelfde geld voor scholen vissen, koraaldiertjes, mierenkolonies, termietenkolonies, etc.
  • Bomen onderhouden een symbiotische band met schimmels die op hun wortels groeien. Mogelijk verloopt het contact tussen bomen en planten ook via deze schimmeldraden, biochemie dus, maar ook via direct zielscontact. Een heel woud of een zwerm kan daarom optreden als één levende entiteit.
  • Ook onze hele aarde kan op deze manier fungeren als één levend wezen (Gaia), gebruik makend van uiterst ingewikkelde processen om bijvoorbeeld de aardse temperatuur constant te houden.
  • In en op een menselijk lichaam, en ook in en op elk dierlijk lichaam, leven talloze bacteriën die ons gezond houden en voedsel verteren. Wij zijn een wandelende leefgemeenschap met een uiterst gecompliceerde onderlinge communicatie.
  • In de vroege fasen van de evolutie verenigden zich bacteriën tot primitieve cellen en deze verenigden zich tot de complexe cellen in ons lichaam. Dat gebeurde niet toevallig, maar het werd aangedreven door een gemeenschappelijke geest met een wil om tot bewustzijn te komen door het bouwen van steeds complexere levende structuren.
  • De drijfveer achter de hele evolutie is daarom de wil om tot bewustzijn te komen, aanwezig in elk geestdeeltje en dus ook in elk atoom, vanaf de eerste jaren van de oerknal.

 

Zo zijn er allerlei voorbeelden en veronderstellingen te noemen en te vinden, in de natuur, tussen mens en dier, tussen planten en dieren of planten en mensen. Onze kennis daarover is nog niet meer dan het ‘krabbelen aan het oppervlak’. Toch gebruiken we voor deze zielscommunicatie wel meerdere uitdrukkingen, zoals “het klikt” of “zij heeft groene vingers” of “liefde op het eerste gezicht”, of “twee zielen, één gedachte”, maar daarbij wordt een ‘verklaring’ weer gezocht bij de normale zintuigen en biochemische processen.

 

Mogelijke conclusie

 

Naast de uiterlijke werkelijkheid bestaat er ook de innerlijke werkelijkheid van de natuur zelf. Teilhard de Chardin noemde dit de ‘binnenkant’ van alle materiele dingen. De natuurlijke en wereldwijde non-lokale communicatie onderstroom, die buiten elke verstandelijke redenering omgaat, wordt dan weggeredeneerd of helemaal niet herkend, omdat “wij moderne mensen niet meer in sprookjes geloven”. Dat is de hoge prijs die we betalen voor het geloven in enkele eeuwen strikt materialistische wetenschap.

 

Steeds sterker komt nu ook in de wetenschap en filosofie naar voren, dat het pure materialisme niet in staat is het leven en de communicatie tussen alles wat bestaat in al haar volheid ook maar bij benadering te verklaren. En dat geld in het bijzonder voor non-lokale communicatie tussen zielen, overal in de natuur, tussen elke levende entiteit. Als elk atoom bezield is en communiceert met andere atomen, ook over grote afstanden, dan is dit een heelalwijde ‘wolk van voortdurende communicatie’ waarbij het wereldwijde internet weliswaar een aardige metafoor is, maar tegelijk nog maar kleiner dan kinderspel.

[1] Zie voor meer details mijn artikel in Bres 314: “Elektronen en het wonder van het bewustzijn”. Of lees mijn boek “Hebben wij een ziel? Zo ja, waar dan?”, uitgeverij Aspekt 2013.

[2] Charon schreef daarom een boek met de titel “Ik leef al 15 miljard jaar”.

[3] Symbiose (uit het Griekse: συν: samen, βιοσις: levend) is het langdurig samenleven van twee of meer organismen van verschillende soorten waarbij de samenleving voor ten minste een van de organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is (Wikipedia). 

 


Juist in deze roerige tijd lijkt het van belang ‘Menselijke energie’ van Teilhard de Chardin vanuit zijn vele werken onder de aandacht te brengen.

Vanwege het feit dat de universele liefde een grote rol speelt in ‘De menselijke energie’ van Teilhard de Chardin, treft u een gedeeltelijke samenvatting van bovenstaand prachtig werk. De nummers verwijzen naar de pagina’s van de 2e editie uit 1979 van uitgeverij Het Spectrum. Druppelsgewijs zal deze samenvatting van ‘Menselijke energie’ op de site geplaatst worden. Hierbij een extract van het eerste hoofdstuk van bovengenoemd werk.

 

U bent van harte uitgenodigd  hierover met andere vrienden van Teilhard de Chardin van gedachte te wisselen bijvoorbeeld bij wandelingen die we gaan organiseren en/of gespreksgroepen die hopelijk zullen ontstaan. U kunt zich aanmelden via ‘contact’ op deze website of door ons te bellen. U bent uiteraard ook van harte welkom bij de lezingen waarna gelegenheid zal zijn tot gesprek bij een hapje en een drankje. Het doel is elkaar te inspireren met het gedachtegoed van Pierre Teilhard de Chardin. (Zie ‘activiteiten’)

 

 

Kerngedachte bij deze editie is:

 

De liefde is het heilige reservoir van energie, en als ware het bloed zelf van de geestelijke evolutie; zie daar wat ons in de eerste plaats de zin van de aarde onthult.

 

12 Geest of Materie?

Materie was niet de oerstof van de kosmos. De kosmos is fundamenteel en in de eerste plaats iets levends.

16 kosmische evolutie bereikte haar toppunt in de mens. Hij is de vlam die plotseling op de ontspringt uit een algemene gisting van het Heelal.

 

 

De aarde en de Geest

20 Het leven op aarde, kind van de kosmos, is na duizenden eeuwen van inspanning, opgestegen in het denkenà opent een nieuw tijdperkà het verschijnsel mens is de geschiedenis van de natuur.

 

 

De geest van de aarde

Het kosmische probleem van het handelen.

De oer-basis van de verplichting is voor het menselijke element het feit geboren te zijn en zich te ontwikkelen als functie van een kosmische stroming. Wij moeten handelen, en op déze wijze, omdat onze individuele bestemmingen een universele bestemming openbaren.

 

24 De mens moet meer in de mensheid geloven dan in zichzelf, op straffe van anders in wanhoop te vervallen. --> het Al redden en te bevorderen ten koste van zichzelf.

Uit beginsel en uit instinct à gemeenschappelijke ziel.

 

 

25 De zin van de aarde

De hartstochtelijke zin van de gemeenschappelijke bestemming, die het denkende deel van het leven steeds verder met zich meetrekt.

 

 

26 DE LIEFDE

De liefde is de meest universele, de meest geduchte, de meest mysterieuze van alle kosmische energieën… ze is onmetelijk, overal aanwezig en steeds onbedwongen.

 

Hypothese;

Is de liefde/zij niet, eenvoudigweg, in haar wezen de aantrekking die op elk bewust element wordt uitgeoefend door het zich vormende centrum in het heelal?

Het appèl op een grote vereniging, waarvan de verwerkelijking de enige zaak is die zich momenteel in de natuur aan het voltrekken is.

 

27 De meest expressieve en meest ware wijze om de geschiedenis van de universele evolutie te verhalen, zou ongetwijfeld zijn de evolutie van de liefde na speuren.

 

Gehominiseerde liefde; contact door de geest eerder dan door het lichaam; oneindig talrijke subtiele antennen die elkaar zoeken tussen de delicate nuances van de ziel.

 

In werkelijkheid gaat het heelal voort in de richting van de Mens (man) dóór de Vrouw. Geheel de kwestie (de vitale kwestie voor de aarde) is, dat zij elkaar erkennen.

 

28 De liefde is het heilige reservoir van energie, en als ware het bloed zelf van de geestelijke evolutie.

 

 

DE MENSELIJKE EENHEID

 

29 Uit beginsel en uit instinct houdt de mens zich normaliter op afstand van de mens. Maar wat een vergroting van zijn vermogen daarentegen, wanneer hij, in het onderzoek of in de strijd, wordt gegrepen door de adem van genegenheid of van kameraadschap! Wat een volheid wanneer hij. Op bepaalde ogenblikken van gevaar of van enthousiasme, als in een bliksemflits bemerkt deel te hebben aan de wonderen van een gemeenschappelijke ziel!

 

29 Zonder er veel vermoeden van te hebben, lijden en vegeteren de mensen in hun isolement: zij hebben een hogere impuls nodig die hen dwingt over het dode punt heen te komen waar zij zijn blijven steken en hun laat vallen in de gloed van hun diepe verwantschap. De zin van de aarde is de onweerstaanbare druk die hen, op het juiste ogenblik, samen kit in een gemeenschappelijke passie…

 

De zin van de Aarde brengt, door aan ieder te openbaren dat een deel van hem in alle anderen aanwezig is, terecht in de massa der levende wezens een principe van universele en nieuwe genegenheid aan het licht; de smaak van het element voor het element en de toewijding van het element aan het element te midden van de wereld in voortgang.

 

Door de liefde, zo zeiden wij boven, tekent zich af en doet zich gevoelen, de aantrekking van het Centrum waarheen alles convergeert.

 

De Liefde van de onderlinge verbinding boven de liefde van aantrekking. --> immense dronkenschap van broederlijke vriendschap.

 

 

32 Het tijdperk van de naties is voorbij, het gaat er thans om, als wij niet willen omkomen, de oude vooroordelen van ons af te schudden en de Aarde op te bouwen. Aarde opbouwenà actieve bewustzijn van haar eenheid. à Exploratie van ons Heelal gezien als het enige ware vaderland.

 

33 Het onderzoek

Hij die deel wil hebben aan deze geest, moet eerst sterven en vervolgens herboren worden, aan de anderen en aan zichzelf. Hij moet, wil hij dit hogere vlak van de mensheid betreden, niet alleen reflexief denken, een bijzondere situatie doorzien-

In hem moet een nieuw vlak (een individueel, sociaal en religieus) een ander elimineren. Dit betekent inwendige kwellingen en vervolgingen. De aarde zal zichzelf slechts bewust worden via de crisis van de Bekering.

  1. De toekomst van de Geest

‘De Geest zal, in zijn geheel, nooit achteruitgaan’

 

35 …Dus bestaat er geen totale dood’

..de geest vertegenwoordigt het onverwoestbare deel van het Heelal.

 

Maar laten wij vertrouwen op de geestelijke energieën. De ware eenheid verstikt en versmelt de elementen niet; zij super differentieert ze in eenheid.

 

 

38 De opkomst van God

De ware functie van de godsdienst is de voortgang van het leven te ondersteunen en te stimuleren.

 

39 …hoe meer de mens zal zijn, hoe sterker hij de noodzaak zal gevoelen zich te wijden aan iets dat groter dan hij zelf is.

 

 

 

 

Uitgaven van
Stichting Teilhard de Chardin
ten dienste van
het Genootschap tot
Convergentie van Wetenschap en Religie

Ons tijdschrift verscheen tot en met 2013 onder de naam  GAMMA, daarna als GAMMADELTA. Het is volledig opgeslagen in en te leen bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, resp. onder de nrs. ISSN: 1570-0089 en ISSN: 2590-2458. Het kan ook vanaf onze website hieronder gratis worden gedownload. Vanaf 1 januari 2020 starten wij onder een te vormen nieuwe redactie met het blad DELTA-PLUS.  Het is een volgende stap richting OMEGA. In de visie van Teilhard de Chardin beweegt de evolutie van het bewustzijn zich namelijk in die richting.  Via deze lange weg zal de mens hopelijk alle tegenstellingen in wetenschap en religie overwinnen en zich vreedzaam verbonden voelen met elkaar en met de Schepper.  

In september 2018 bestonden onze stichting en haar tijdschrift 25 jaar. Als u aan het doel ervan als lezer, schrijver of bestuurslid wilt bijdragen, ontvangen wij graag een bericht per e-mail (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.).  Wij sturen u dan z.s.m.  nadere gegevens over eventuele mogelijkheden en/of plaatsen voor een ontmoeting.

Download de speciale uitgaven van onse stichting, t.w.

Nr. 01 Theo Smits - Op nieuw Spoor – 54 blz.

Nr. 02 Geld – 27 blz.

Nr. 03 Het verschijnsel mens – Ned.-Engels - 63 blz.

Nr. 04 Antony Fernando – Het christendom in evolutie - 170 blz.

Nr. 05 Vincent Scholze – Einstein, Brouwer en Teilhard de Chardin – 44 blz.

Nr. 06 Darwin - Speciale uitgave t.g.v. het Darwinjaar 2009 - 63 blz.

Nr. 07 David Jay Griffin - Een niet-almachtige ….God - 188 blz.

Nr. 08 Max Wildiers – Teilhard de Chardin, een inleiding – 145 blz.

Nr. 09 Alexander Loichinger – Teilhard de Chardin – 66 blz.

Nr. 10 Het paradijs ligt voor ons ( Duits-Ned.) – 28 blz.

Nr. 11 Marienburg Magazine

 

 

 

   

Richard Dawkins: God als misvatting

 

uitg. Nieuw Amsterdam, 2006, ISBN -13:978-90-468-0147-5, 448 blzz.

 

Het syndroom van Dawkins

Henk Hogeboom van Buggenum


Dawkins stelt dat "de God-hypothese een wetenschappelijke veronderstelling over het universum is, die met evenveel scepsis moet worden onderzocht als elke hypothese"(p. 10). Hij formuleert deze God-hypothese als volgt: "Er bestaat een bovenmenselijk, bovennatuurlijk wezen dat doelbewust het universum en alles erin heeft ontworpen en geschapen"(p. 39) Daarmee distantieert hij zich van o.a. Stephan J. Gould 1. Wetenschap en religie zijn volgens Gould elkaar niet overlappende gebieden of magistera (NOMA). Dawkins daarentegen: "Een universum met een scheppende toezichthouder" zou "een heel ander soort universum zijn, een universum zonder zo'n wezen. Waarom is dat geen stof voor wetenschappers?"(p. 65)

Dawkins krijgt uiteraard veel kritiek op deze vermenging van geloof en wetenschap. Hij vertelt, dat hij op een congres in Cambridge, dat georganiseerd was met steun van de Templeton Foundation2, theologen uitdaagde om in te gaan op zijn punt "dat een God die in staat is een universum of wat dan ook te ontwerpen wel complex en statistisch onwaarschijnlijk moest zijn". Men gaf hem te kennen, dat de "wetenschappelijke argumenten...ongeschikt waren aangezien theologen altijd het standpunt hadden gehuldigd dat God zich buiten het wetenschappelijk domein bevindt"(p. 170/171). En dan schrijft Dawkins: "Ik kreeg niet de indruk dat de theologen te kwader trouw waren...Toch moest ik denken aan het commentaar van Peter Medawar op Le Phénomène Humain van priester Teilhard de Chardin, in wat misschien wel de vernietigendste boekrecensie aller tijden is: "De auteur kan alleen van onoprechtheid worden verontschuldigd op grond van het feit dat hij alvorens anderen te misleiden, zich de grootste moeite heeft getroost om zichzelf te misleiden."3

Eigenlijk is het beschamend, dat Dawkins Teilhard in dit verband opvoert. Beschamend, omdat juist Teilhard zich de grootste moeite heeft gegeven wetenschap en religie in Le Phénomène Humain (Het verschijnsel Mens) niet te vermengen. Beschamend ook, omdat mag worden verondersteld, dat Dawkins heel goed weet, dat Teilhard zich in dit werk volledig achter Darwins leer van de 'natuurlijke selectie' heeft gesteld. Voor hem, was het dus net zoals voor Dawkins een bewezen feit, dat vanaf het ontstaan van leven de evolutie via natuurlijke selectie in kleine stapjes is verlopen. Maar erger nog vind ik, dat Dawkins Teilhard opvoert tegenover theologen, terwijl hij zou moeten weten, dat Teilhard zich op grond van zijn wetenschappelijke bevindingen in ander werk wèl over de geloofskwestie heeft uitgelaten. Teilhard stelt daarbij nadrukkelijk, dat theologen maar moeten uitmaken welke consequenties zijn denken zal hebben voor het geloof, met name het christendom. Dat is gebeurd. De r-k Kerk heeft hem verboden het werk tijdens zijn leven te publiceren. Veel van zijn kritiek die ook Dawkins heeft op theologische kwesties als erfzonde en verzoening4 hebben daarbij ongetwijfeld een rol gespeeld.

Goed, laten we er even van uitgaan, dat Dawkins mening hout snijdt en dat het zinvol is om God en de religie wetenschappelijk te benaderen. Hoe komt hij dan tot zijn conclusie, dat God vrijwel zeker niet bestaat (hfdst. 4 - p.125-176) )? En ... dat "atheïst zijn iets is om trots op te zijn, omdat het vrijwel altijd duidt op een gezond zelfdenkend vermogen" (p.12), zodat "vrije geesten weinig aanmoediging nodig hebben om zich te ontworstelen aan de verdorvenheid van religie (p. 14)?

Zijn voornaamste argument is, dat statistisch gezien het ontstaan van leven uit de materie al heel erg onwaarschijnlijk is. Een entiteit (als God - HvB) die in staat is zoiets onwaarschijnlijks te ontwerpen als een Duitse pijp (Aristolochea trilobata) zou zelf nog onwaarschijnlijker zijn.... Wie ontwerpt de ontwerper? (p. 135/136). "De darwinistische evolutie neemt het stokje monter over zodra het leven er eenmaal is. Maar hoe gaat het van start? Dat vereist de expertise van een chemicus. De ID-hypothese5 postuleert een God, die bewust een wonder heeft verricht, die in de prebiotische soep zijn goddelijk vuur heeft doen ontbranden en als spectaculair hoogtepunt DNA of iets soortgelijks lanceerde."[p.153] "Het antropisch alternatief ervoor is statistisch van aard... met een bespottelijk geringe kans van één op één miljard planeten zal er op Aarde leven ontstaan. [p.154] "Een God, die in staat is om de ideale waarden te berekenen van de zes natuurconstanten 6zou minstens even onwaarschijnlijk moeten zijn als de subtiel afgestelde getallencombinatie zelf, en dat is wel héél onwaarschijnlijk - en de premisse van de hele discussie die we hier voeren" (p. 160).

Dawkins schrijft perplex te staan "van het aantal mensen dat het probleem niet inziet en echt genoegen lijkt te nemen met het argument van de goddelijke knoppendraaier... een verbijsterende blinde vlek". Klinkt dat wetenschappelijk?

De schrijver geeft voor een monist te zijn, d.w.z. te geloven "dat het verstand een manifestatie is van materie - van het materiaal waarvan de hersenen of misschien computers zijn gemaakt - en dat het denken niet los van die materie kan bestaan"(p. 196/197). Ook Teilhard de Chardin was een monist in zijn hypothese over het evolutionaire proces, en wel zó dat hij ervan uitging dat de geest zich manifesteerde in de stof en daar voor onze waarneming onverbrekelijk mee verbonden is. Zowel Dawkins als Teilhard gaat dus uit van een eenheid die zich in verscheidenheid manifesteert. Voor Dawkins telt echter slechts als werkelijkheid, datgene wat via onze instrumenten (hersenen, microscopen enz.) materieel kan worden waargenomen. Voor hem verschijnen hierin leven, bewustzijn als bij toverslag door statistisch toeval. Deze verschijnselen zijn voor hem kennelijk niet op een wijze deelbaar als in het cumulatieve proces dat we aantreffen in de ontwikkeling van levende soorten. Merkwaardig eigenlijk die redenering, want 'leven' zowel als 'bewustzijn' bestaan in dit proces toch in diverse gradaties. Teilhard de Chardin lijkt wat dat betreft veel consequenter. Voor hem zijn 'leven' en 'bewustzijn' in potentie al vanaf de big bang in een of andere graad in de materie aanwezig. Zoals bijvoorbeeld in een stamcel de potentie om zich te ontwikkelen tot een 'hartcel', een 'levercel' of een 'huidcel' aanwezig is, ook al kunnen wij die waarnemen noch meten. De matrix van onze werkelijkheid is derhalve in de visie van Teilhard de Chardin 'omnipotent'.

Een mooi woord voor deze omnipotente onzichtbare en voor ons ondeelbare werkelijkheid achter de waarneembare werkelijkheid is het woord God. God, een woord waarmee wij op grond van ons beperkte inzicht of bewustzijn in deze werkelijkheid inderdaad - zoals Dawkins ook vanuit zijn bespreking van o.a. de Bijbel uiteenzet - zoveel verschillende beelden hebben ontwikkeld. Beelden, die tijd- en cultuurgebonden zijn, omdat ze afhankelijk zijn van ons wereldbeeld, ons bewustzijn van de wereld. Vandaar ook, dat Dawkins terecht mag stellen, dat onze ethiek er was vóór onze religies, dat moraal niet vastligt en dat gelovigen zowel als atheïsten een besef hebben van 'goed' en 'kwaad' en navenant kunnen handelen. Wat belangrijker lijkt is de constatering van Teilhard, dat de evolutie van de soorten zich lijkt te bewegen in de richting van meer complexiteit en bewustzijn, gecombineerd met meer vrijheid en verantwoordelijkheid voor het gehele proces op grond van samenwerking tussen de delen. De universele, ook onafhankelijk van de godsdienst geformuleerde tien geboden, waaraan Dawkins zijn versie toevoegt (p.285), kunnen vanuit deze richting van de evolutie worden begrepen en vereenvoudigd. De mens is de drager van de evolutie, die de werkelijkheid is welke zich aan hem openbaart. God komt zo tot hem via de ander, is in die zin ook een persoonlijke God7. Ethisch is al hetgeen de ander bevordert ten gunste van het geheel van het proces. Om te weten wat dat is, vereist de inspanning van de verdieping in de ander door studie, inleving en dergelijke. Door inclusief denken.

Het syndroom van Dawkins is zijn afkeer van religie door een eenzijdige focus op de uitwassen ervan. De therapie ligt mogelijk in de ontwikkeling van het bewustzijn, dat ook alle religies deel zijn van een evolutieproces.

Noten:

  1. Stephan J. Gould Rocks of Ages: Science and Religion in the Fullness of Life, New York: Ballintin, 1999 (Ned. Vert. God en Darwin: wetenschap en religie in de volheid van het bestaan, Uitg. Contact, Amsterdam, 2000.
  2. De Templeton Foundation kent jaarlijks de Templeton Prize toe "meestal aan een wetenschapper die bereid is iets aardig over religie te vertellen" (Dawkins p. 27) "Het geldbedrag is nadrukkelijk hoger gemaakt dan de som verbonden aan de Nobelprijs" (Dawkins p. 170)
  3. In o.m.: P.B. Medawar Pluto's Republik, Oxford University Press, 1982, p. 155.
  4. Op blz. 271 schrijft Dawkins: "Ik heb het dan vooral over de centrale leer van het christendom. De leer van de 'verzoening'en 'erfzonde', de kern van de theologie van het Nieuwe Testament, is moreel bijna even stuitend als het verhaal van Abraham die zich op maakt om Isaak te barbecuen."
  5. Over de zowel wetenschappelijke als theologische afwijzing van ID = Intelligent Design vgl. Palmyre Oomen 'Intelligent Design - géén brug tussen natuurwetenschap en theologie! in GAMMA, jrg. 13 nr. 1 - mrt 2006 en mijn lezing op 28-11-2007 voor de Raad van Kerken in Hilversum in deze GAMMA en op de frontpagina van onze website.
  6. Vgl. Martin Rees Just six numbers, Weidenfeld & Nicolson, Londen 1999 (Ned. vert. Zes getallen: de krachten die het universum in stand houden, Uitg. Contact, Amsterdam 2000.
  7. Latijn: per-sonare (door ...heen klinken) 
  1. Kader Abdolah: Zeesla en de lepels van Alice
  2. Gerrit Teule3
  3. Gerrit Teule2
  4. Gerrit Teule

Pagina 1 van 2

  • 1
  • 2